Een negatief effect van dit beleid is geweest dat grote delen van de industrie uiterst inefficiënt werkten ten tijde van het afschaffen van de apartheid wegens gebrek aan concurrentie met buitenlandse bedrijven. Door onderlinge concurrentie was samenwerking van ondernemers en organisaties om de buitenlandse concurrentie aan te gaan niet vanzelfsprekend.
Het general domestic product (GDP) wordt gevormd door de grote aanwezigheid van mineralen en grote mijnindustrieën. Zuid-Afrika is de grootste producent van goud, platinum, chroom en andere metalen van de wereld! Er werken zo’n 600.000 mensen in de mijnindustrie. Om de bevolkingstoename bij te houden, zal het GDP jaarlijks met 3.5% toe moeten nemen. Om de levensstandaard te verhogen moet daarom het GDP jaarlijks met nog meer dan 3.5% moeten stijgen. Maïs is het belangrijkste landbouwproduct. Wijn, druiven, citrusvruchten, appels, peren en vruchtensappen nemen in belang toe als exportproducten.
De dienstverlenende sector levert een bijdrage van bijna tweederde deel aan het Zuid-Afrikaanse GDP. De diensten variëren van financiële diensten, overheidsdiensten, diensten in de transport- en logistieke sector, tot en met diensten in de toeristische sector en detail- en groothandel. Voor veel arme Zuid-Afrikanen vormt de informele dienstensector echter de belangrijkste bron van werkgelegenheid. De dienstverlenende sector van Zuid-Afrika behoort tot de modernste ter wereld, met goede wegen, havens, spoorwegen en telecommunicatie.
Intensieve landbouw op boerderijen van blanken heeft er voor gezorgd dat Zuid-Afrika voor een groot deel in de voeding zelfvoorzienend is. Dit is toch zeker opmerkelijk te noemen omdat het een feit is dat slechts 13% van het land geschikt is voor landbouw en dat er vaak enorme droogten voorkomen. De regering had zich voorgenomen om een deel van het land van blanken over te doen aan onervaren zwarte boeren. Er werd een herschikking van 30% van het land aangekondigd. Echter in 2000 was slechts 2% pas herverdeeld.
Zuid-Afrika heeft een van de meeste geavanceerde financiële markten van de wereld. De markt bestaat uit enkele grote banken en verzekeringsmaatschappijen. In 2001 besloot een topbank om gratis internet ter beschikking te stellen voor alle inwoners van Zuid-Afrika om het gebruik van internet beter te verspreiden. In het midden van 2001 had echter slechts 1% van de zwarte huishoudens een internetaansluiting, terwijl er toch zo’n 2 miljoen blanke gebruikers zijn. Het internet werd gezien als een waardevol hulpmiddel om mensen iets te leren. Hoe dan ook, het idee dat internet de redder in nood zou zijn om Zuid-Afrika te veranderen in een hightech economie, lijkt wat ver gezocht.
Werkloosheid is in Zuid Afrika ook een groot probleem. Werkloosheid zorgt er ook voor dat de kloof tussen de first-world economie en de third-world economie vergroot wordt. In Zuid Afrika heerst er onder de zwarte bevolking een werkloosheid van maar liefst 42,5%. Onder de blanke bevolking is dit ‘maar’ 4,5%. Ook dit is nog aan de hoge kant en zal moeten worden teruggedrongen worden, wil men meedraaien in een goede economie.
Als gevolg van aanpassing aan de wereldmarkt, was de first-world economie genoodzaakt om verder te gaan automatiseren. Dit heeft tot een verlies geleden van zo’n 1 miljoen banen. Door deze aanpassing is Zuid-Afrika echter nog wel nummer 33 op de lijst van de meeste competitieve landen van de wereld.
The ANC, African National Congress, een politieke partij van intellectuelen in Zuid-Afrika, heeft nieuwe arbeidswetten opgesteld. Deze zijn bedoeld om de zwarte werknemers te beschermen tegen de slechtste banen. Deze wetten zijn echter weer nadelig voor buitenlandse bedrijven om zich in Zuid-Afrika te vestigen vanwege kostenbesparingen op arbeid. Zuid-Afrika kan nu op het gebied van arbeid minder goed concurreren met verschillende Aziatische landen. In Hoofdstuk 10:Manufacturing: Where plants locate and why, van Wheeler en Muller, blz. 202 en verder, wordt de kostenpost arbeid besproken. Vooral als een product zeer arbeidsintensief is, zal een bedrijf zich vestigen, daar waar arbeid het goedkoopst is en tevens makkelijk verkrijgbaar is.
Steps forward, steps back
1995 1999
Population Growth 2.2% 1.7%
HIV prevalence 10.4% 22.4%
Life expectancy 58 yrs 48.5 yrs
Illiteracy (male) 16% 14%
Illiteracy (female) 18% 16%
GDP growth 3.1% 2.1%
GNI per capita $3740 $3170
Net FDI $1.2 bn $1.4 bn
Gross capital formation (of GDP) 18.2% 15.7%
Ontwikkeling op het platteland is vooral erg van belang. Dit wordt echter bemoeilijkt door een tekort aan water, slechte infrastructuur en criminaliteit. Toerisme blijkt een goede bron van inkomsten te vormen en men zal dit beter gaan promoten.
Ondernemers kunnen rekenen op een interessante markt die mogelijkheden biedt in tal van sectoren. Zuid-Afrika kan een aantrekkelijke uitvalsbasis zijn voor activiteiten in de gehele regio door toenemende regionale integratie zoals de economische samenwerking binnen de Southern Africa Development Community (SADC). Op voorhand zouden alle sectoren in Zuid-Afrika als kansrijk aangemerkt kunnen worden. Dit blijkt uit het brede scala aan zakelijke activiteiten dat vele (ook kleinere) westerse ondernemers in het land hebben ontwikkeld. De toekomstige mogelijkheden hangen samen met de verdere structurele ontwikkeling van de consumptie- en productiemarkten in Zuid(elijk) Afrika en de sociaal-economische ontwikkelingen, zoals de inkomensverdeling en -elasticiteit. Andere bepalende factoren zijn de prioriteiten in het overheidsbeleid, zoals het verbeteren van het investeringsklimaat en de liberalisering van de economie. Deze aspecten krijgen veel aandacht van de overheid. In het algemeen kan worden gesteld dat het proces van herstructurering en privatisering veel investeringsmogelijkheden biedt en bijvoorbeeld tot consultancyopdrachten kan leiden. Zuid-Afrika en de Europese Unie hebben in maart 1999 overeenstemming bereikt over een handels- en samenwerkingsakkoord. Afspraken in het kader van dit akkoord zijn begin 2000 uitgevoerd.
Zuid-Afrika heeft enkele jaren geleden een dramatische ommezwaai gemaakt van een beleid gericht op zelfvoorziening en subsidiëring van landbouwproductie naar openstelling van de markt en concurrentie op wereldmarktniveau. Gestreefd wordt naar een zo goedkoop mogelijk voedselpakket voor brede lagen van de bevolking en minimale bescherming van de eigen industrie. Een enorme sanering van de landbouwproductie en voedingsmiddelenindustrie is het gevolg.
Er zal geïnvesteerd moeten worden in nieuwe kennis en technologie teneinde concurrerend te worden en zelfs te blijven. Niet alleen op het gebied van primaire productie, maar zeker ook in het 'post-harvest'-traject, de verwerking van de landbouwproducten en het hele logistieke gebeuren. Dit alles levert kansen op voor export van voedingsmiddelen, maar vooral ook voor de toeleverende industrie (uitgangsmateriaal, machines, technologie) die zich richt op de tuinbouwketens (sierteelt, groente en fruit), melkveehouderij en zuivel, varkens- en pluimveesectoren.
Hoewel het aandeel van de landbouw in het Bruto Binnenlands Product (BBP) in 2000 slechts 3 procent bedraagt, moet het belang van het gehele agri-complex voor de Zuid-Afrikaanse economie niet worden onderschat. De sector verschaft veel werkgelegenheid en is van toenemend belang voor de export. Samen met de aan landbouw gerelateerde activiteiten en industrieën wordt de bijdrage aan het BBP op 20-25 procent geschat. De primaire landbouw heeft een sterk duaal karakter. Ongeveer 50.000 meest blanke, commerciële boeren genereren 95 procent van de landbouwproductie en ruim 1 miljoen kleine zwarte boeren, veelal in de voormalige thuislanden, produceren vooral voor eigen gebruik.
De mogelijkheden voor Nederlandse ondernemers zijn divers, zo liggen er kansen op het gebied van duurzame energie, (milieu-) technologie, transport en distributie, infrastructuur, informatie- en telecommunicatietechnologie, (eco)toerisme, landbouw en agro-industrie (met name tuinbouw). De Nederlandse activiteiten, zeker voor het Midden- en Kleinbedrijf (MKB), vinden hoofdzakelijk plaats in de vorm van joint ventures. Hoewel franchising een opkomende samenwerkingsvorm is in Zuid-Afrika, hebben Nederlandse bedrijven hier nog betrekkelijk weinig mee te maken. 'Black Economic Empowerment' (BEE), het werken naar een sterkere rol van zwarte en gekleurde Zuid-Afrikanen in ondernemingen, heeft absoluut prioriteit. Om beter in te springen op de markt gaan Nederlandse bedrijven in toenemende mate joint ventures aan met BEE-partners.
Zuid-Afrika heeft alle mogelijke middelen om zich verder te ontwikkelen. Het is echter wel belangrijk dat de economische situatie beter wordt. De kloof tussen de beide sectoren moet worden verkleind, zoniet weggewerkt worden. Dit is echter een kwalijke zaak en heeft een veel grotere sociaal culturele achtergrond. Zolang in Zuid Afrika een kloof tussen blank en zwart blijft, zal het onmogelijk zijn een goede economie, waarbij elke burger een kans op slagen heeft, neer te zetten.
Bronnen:
- Buckley, Richard: Understanding Global Issues. No. 99 South-Africa, from Mandela to Mbeki, 2001.
- Griffiths, I,L: The atlas of African Affairs, 1994.
- Wheeler, J.O & P.O. Muller & G.I. Thrall & T.J. Fik: Economic Geography, 1998.