In de beginperiode werd er echter noch vanuit gegaan dat de televisie een communicatie middel zou worden, niet ongelijk aan de telegraaf of de telefoon, alleen dan met beelden. De nieuwe uitvinding werd dan ook vaak beschreven in termen van de telefoon (“pictures of moving objects in their natural colour can now be seen over the wires like telefone messages“) en de telegraaf. In veel artikelen wordt het communiceren over grote afstand dan ook als een mogelijke functie van de televisie gezien. Sommige vroege uitvindingen maakten zelfs gebruik van de al bestaande communicatie middelen. Zoals uit de beschrijving van Nipkow blijkt kan bijvoorbeeld de telefotograaf (een voorloper van de fax) gebruikt worden bij het versturen van de bewegende beelden en gebeurt het verzenden van de beelden via telefoon -en telegraaflijnen. De invloed van communicatie media als telefoon en telegraaf blijkt ook uit de namen die auteurs en uitvinders hun apparaten gaven; photophone, telephonoscope, etc. Deze namen geven tevens duidelijk de verwachtingen weer die men voor de televisie als communicatie medium had. Naast deze ‘nieuwe’ communicatie middelen wordt echter ook de telescoop vaak als referentiepunt aangehaald, wat ook blijkt uit de namen van enkele uitvindingen, zoals “telectroscope”, “electroscoop” en “elektrisches Teleskop”. Dit geeft de andere belangrijke verwachting van het medium weer, namelijk de mogelijkheid van het in de verte kijken.
Een ander belangrijk kenmerk van de televisie, liveness, blijkt vooral impliciet uit de artikelen. Het wordt zelfs als iets vanzelfsprekends gezien. Zo zegt Szczepanik in het artikel van Moffett over zijn apparaat: “we can show a charge of cavalry, the finish of a race, the launch of a battle-ship, the movements of a street, and similar scenes, without end, and each as it is actually transpiring at some distant point”. Afgezien van de voor die tijd wat grootse verwachtingen van de te tonen beelden, geeft dit stukje duidelijk weer dat er vanuit werd gegaan dat de beelden die verzonden zouden worden zich tegelijkertijd op de andere plaats zouden afspelen. De mogelijkheid om opgenomen beelden via de televisie te vertonen kwam nog helemaal niet ter sprake.
Opvallend is ook dat enkele artikelen het hebben over kleurenbeelden, terwijl ons beeld van vroege televisie toch vooral zwart-wit gekleurd is. Zo zegt Moffett in zijn artikel: “The prisms give the pictures their natural colours” en “pictures of moving objects in their natural colour can now be seen over the wires like Telefone messages“.
DEVELOPMENT TOWARDS A CLOSED MEDIUM
Naar verloop van tijd, toen het medium zich steeds verder ontwikkelde, werden de vele mogelijkheden steeds verder beperkt en kreeg de televisie een steeds strakker afgebakende functie. Toen het medium uiteindelijk beschikbaar kwam voor een breed publiek, was het in principe al het apparaat wat we ook nu nog kennen; een kastje in de huiskamer waarmee we bewegende beelden in de vorm van programma’s kunnen ontvangen. De televisie veranderde dus van een vrij, open medium, met ongekende mogelijkheden, in een strak gedefinieerd apparaat met enkel een beperkte functie, bijna volledig bepaald door grote media bedrijven en de televisie industrie. Het nieuwe medium televisie werd door de industrie in haar functie beperkt tot het uitzenden ("broadcasting") van programma's. De beeldbuis werd een soort veredeld bioscoopscherm, met als belangrijkste onderscheid dat de beelden een element van "liveness" bevatten. Niet alle beelden zijn, zoals in de bioscoop, van te voren geproduceerd, maar kenmerken zich juist doordat ze actueel zijn. In deze zin is een van de initiële functies van de televisie (het "ver zien") bewaard gebleven. Dit is nog vooral te zien in nieuwsprogramma’s en 24-uurs nieuwskanalen, welke per minuut nieuwe ontwikkelingen brengen, zoals de oorlog in Irak onlangs weer heeft bevestigd. ‘Breaking news’ blijft voor deze zenders het belangrijkste onderdeel van hun programmering.
De mogelijkheid van tweerichtingsverkeer is door de afbakening van het medium wel uit het oog verloren. Op een of andere manier is interactie via het tv-toestel nooit van de grond gekomen. Deze functie is naar verloop van tijd overgenomen door andere media zoals de telefoon en het internet. Opvallend is wel dat deze media voortdurend flirten met televisie technologie. De telefoon probeert al geruime tijd het idee van de videofoon uit te werken (aanvankelijk zelfs gezien als een functie van televisie zelf) en het internet probeert doormiddel van webcams een directer contact tussen personen te bereiken, ook iets wat aanvankelijk vooral als taak van de televisie werd gezien. Deze 'nieuwere' media hebben dus een bepaalde functie van de TV overgenomen, waardoor de TV nog meer in haar huidige functie is vastgeroest, al zijn er steeds vaker pogingen om TV, personal computer en internet met elkaar te verbinden en ook systemen als TiVo proberen de televisie ervaring interactiever te maken. Vooralsnog is TV echter nog steeds iets waar je enkel tegenaan kan kijken.
In deze ontwikkeling bestaan er duidelijke overeenkomsten met de ontwikkeling van de radio, een medium dat ook begon als een open medium, zonder vaste functie, welke mede werden bepaald door knutselaars thuis. Net als tv werd er aanvankelijk ook vooral geprobeerd om contact met andere mensen te zoeken, om deze via radiogolven te bereiken (deze functie bestaat nog steeds maar is ongebruikelijk voor privé personen). De radio hobbyist experimenteerde met de techniek en hield daarmee ook de mogelijke functies zo breed mogelijk. Pas toen het apparaat commercieel beschikbaar werd en massaal werd verkocht, verdween deze open functie. Voortaan hoefde je geen technicus meer te zijn om het apparaat te bedienen, wat ook betekende dat de functie van het apparaat voor je werd vastgelegd. De radio verschoof van interactief naar eenzijdig medium, vooral gericht op het sturen van berichten naar een publiek.
De parallellen met de televisie zijn niet te overzien en de verbinding met de positie van het Internet nu is ook snel te maken. Het Internet is ook nog een open medium waar vooral de (software) technici uitvoerig mee kunnen experimenteren en waarvan de uiteindelijke functie nog niet definitief bepaald is. Dit hoewel er van alle kanten wordt geprobeerd het nieuwe medium in een bepaalde richting te sturen. Niet voor niets spannen organisaties als RIAA en MPPA rechtszaken aan tegen het ‘illegaal’ verspreiden van intellectueel eigendom en zijn er eindeloze discussies over hoe het Net beperkt zou moeten worden.
THE MISSED POTENTION OF TELEVISION
Hoewel tegenwoordig de functie van de TV over het algeheel genomen vrij vast staat, zijn er wel degelijk nog personen die niet tevreden zijn met hoe de televisie nu is. Ze proberen de functie van TV opnieuw in te vullen en het medium vanuit een ander perspectief te bekijken, om zo doende alle mogelijkheden weer open te gooien, zoals in de periode rond 1900.
Een van deze personen is de media filosoof Vilém Flüsser, welke in zijn artikel “Two approaches to the phenomenon of television” uit 1977 vooral kritiek levert op de manier waarop televisie nu gebruikt wordt. Hij erkent in het medium televisie een enorme potentie die niet is vervult omdat het in een, volgens Flüsser, minderwaardige taak is vast geroest. In zijn artikel propageert Flüsser vooral de interactieve en communicatieve mogelijkheden van het medium. Volgens hem zou de televisie een “true network” moeten zijn en een direct contact tussen mensen mogelijk moeten maken. Vooral dit aspect komt ook veelvuldig terug in de vroege artikelen over televisie.
Verder vindt Flüsser dat televisie als taak heeft de wereld op een andere manier te tonen. Tegenwoordig zijn de kijkers echter vooral passieve beeldconsumenten geworden, in plaats van dat ze kritisch omgaan met de beelden die via de televisie hun leven instromen. Hier valt natuurlijk het een en ander tegen in te brengen (zelfs de meest nonchalante tv kijker is nooit passief in zijn receptie van de beelden), maar Flüsser heeft wel gelijk als hij zegt dat televisie haar interactieve vermogen niet waarmaakt.
Flüsser vergelijkt het televisiebeeld met een “raam”, een soort visie op de wereld, welke ervoor zorgt dat men de wereld beter kan begrijpen om er vervolgens beter in te kunnen stappen. Dit ‘in de wereld stappen’ (of zoals Flüsser zegt ‘committing oneself to the world’) wordt vergeleken met het stappen door een deur. Maar om op een constructieve manier in deze wereld te kunnen participeren moet men, volgens Flüsser, eerst een beeld of ‘kaart’ hebben van deze wereld. Dit kan worden verkregen via ramen of, in de moderne wereld, via een nieuw soort raam; de televisie. In tegenstelling tot het televisiebeeld ziet Flüsser het filmbeeld als een veredelt muurschilderij. Het is enkel een projectie op de muur in plaats van een blik op de wereld. Het bevat een duidelijk van te voren vastgelegde boodschap die door de kijker moet worden ‘geconsumeerd’. Het filmbeeld biedt enkel de mogelijkheid tegen de wereld aan te kijken, middels een representatie van deze wereld, terwijl de tv ervoor dient om ‘doorheen’ te kijken naar deze wereld, net als door een raam.
Het TV beeld bevat dus niet perse een vastgelegde boodschap, maar geeft veel eerder ruw materiaal voor reflexie. TV voorziet ons dus in het ideale geval met nieuwe categorieën om de feitelijke wereld te kennen, terwijl film enkel een esthetische ervaring biedt. Tegenwoordig is het echter zo dat de televisie voor een groot deel dezelfde taak heeft gekregen als film. Net als film is TV vaak een veredeld muurschilderij dat in de woonkamer hangt en ons afleidt van onze dagelijkse problemen. Dit is volgens Flüsser een schande, omdat hierdoor de TV enkel dienst doet als een tweederangs bioscoop, terwijl de volgens Flüsser eigenlijke functies niet tot hun recht komen. Het grootste kritiekpunt dat Flüsser op televisie van nu heeft is dan ook dat het haar potentie niet waarmaakt. Dit ligt er ook aan dat de kijker nog niet voldoende beseft waar TV voor gebruikt kan worden.
Hoewel zijn artikel enigszins verouderd overkomt (zijn beschrijving van wat TV zou moeten zijn, komt sterk overeen met wat de nieuwe media tegenwoordig is), geeft het toch weer hoe sterk ons denken over de functie van televisie veranderd is sinds het prille begin, toen er nog naarstig werd gezocht naar wat de nieuwe techniek voor ons zou kunnen betekenen en er vooral werd gestreefd naar de door Flüsser zo geloofde directe communicatie. TV zou een veel bredere functie kunnen hebben in ons leven, in plaats van enkel het uitzenden van programma’s. Deze mogelijkheden van televisie zijn echter sinds het begin van de vorige eeuw enigszins in de vergetelheid geraakt, doordat de industrie zich heeft vastgelegd op één bepaalde functie. Hoe zeer mensen als Flüsser er ook op wijzen dat het medium haar potentie niet vervult, we kunnen ons de positie die de televisie nu heeft maar moeilijk anders voorstellen. Pas door te kijken naar oude teksten en teksten zoals die van Flüsser krijgen we een ander perspectief op de televisie en wat televisie zou kunnen zijn.
Bibliography:
"Der Fernseher (Telelektroskop)", in Die Reichswehr, Nr. 1466, Wien, Mittwoch 9. Maart 1898
(http://histv2.free.fr/szczepanik/fernseher1.htm)
P. NIPKOW, "Der Telephotograph und das elektrische Teleskop", in Elektrotechnische Zeitschrift, 6, 1885
(http://histv2.free.fr/nipkow/nipkow.htm)
P. NIPKOW, "Elektrisches Teleskop", Patentiert im Deutschen Reiche vom 6. Januar 1884 ab. Angegeben den 15. Januar 1885
(http://histv2.free.fr/nipkow/nipkow1884a.htm)
C. MOFFETT, “Seeing by wire”, in Pearson's Magazine, 1899, pp. 490-496.
(http://histv2.free.fr/szczepanik/moffett1.htm)
"Next please!" in The Electrical Engineer, London, 11 Maart 1898
(http://histv2.free.fr/szczepanik/eeng4.htm)
Vilém FLÜSSER, “Two approaches to the phenomenon of television”, in The New Television, MIT Press, Cambridge, 1977
(http://artcontext.org/crit/scrapbook/1994/Flusser.html)