7. a) Dat men niet de kleuren van de ogen van een hoofdrolspeler in een film kan herinneren en dat veel beschrijvingen niet gedetailleerd zijn.
b) Slechte argumenten, onder meer omdat de ooggetuigen de dader misschien niet goed hebben kunnen zien (bivakmust of masker) en omdat in een film de ogen van de hoofdrolspeler een randzaak is.
8. Het geheugen wordt in het algemeen overschat.
9. Alinea 4
10. Het film bewijs is heel erg onrelevant, omdat er in de films weinig aandacht aan wordt besteedt. Ook zal de kijker daar weinig aandacht voor hebben omdat hij vooral naar de hoofdzaken kijkt. Daardoor lijkt het bewijs over het beschrijven van daders veel meer relevant.
11. Een betogende tekst. Er wordt een stelling gemaakt die daarna wordt ‘bewezen’ met behulp van argumenten.
12. Nee, de titel is niet passend voor de tekst. De titel komt namelijk niet overeen met de inhoud. De titel lijkt eerder te verwijzen naar het niet functioneren van het oog in het alledaags leven, maar in dit stuk wordt er alleen maar naar het beschrijven van mensen.
3)
1. De vele moorden gepleegd door de politie, militairen en doodseskaders.
2. Nee, volgens de schrijver is het terreur als de persoon die gedood wordt niet rechtelijk daartoe veroordeeld is.
3. Dat de veroordeelde niet altijd schuldig is.
4. Een feit.
5. Door het argument dat de doodstraf niet afschrikt.
6. Dat de doodstraf dodelijk is voor de democratie
7. Met een feit (87 mensen vrijgelaten door nieuw bewijs).
8. Objectief. Zo kijkt iedereen ernaar.
9. Alinea 1 inleiding. 2-7 middenstuk. Alinea 8 is slot.
10. De doodstraf moet afgeschaft worden. Dit moet omdat veel criminelen toch niet afgeschrikt worden door doodstraf. Ook kan dit misbruikt worden door de regering. Als iemand wordt vermoord is het niet mogelijk om die straf terug te draaien, zoals bij een paar jaar brommen wel kan. De kosten van de gevangenis kunnen worden betaalt.