Amerikaanse Midden Oosten Beleid: De Relatie tussen de VS en Israel Van Truman tot Nixon

Authors Avatar by nathans (student)

Amerikaanse Midden Oosten Beleid:

De Relatie tussen de VS en Israël

Van Truman tot Nixon

Door:                N.M.D. Stoltz

Studentnr:             0636843

Adres:                Rapenburg 12-14

                2311 EW Leiden

Tel. nr.:                 06-12611331

Email:                

BA Eindwerkstuk

Prof.dr. A. Fairclough

ECTS 18

Juni, 2011

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave…………………………………………………………………………….2

Afkortingen………………………………………………………………………………3

Inleiding…………………………………………………………………………………4

H1. Redenen van de Amerikaans-Israëlische Relatie……………………………8

H2. Truman en de Stichting van de Staat Israël…………………………………13

H3. Eisenhower en de Suez Crisis………………………………………………20

H4. Johnson en de 6-daagse Oorlog……………………………………………29

H5. Nixon, Jordanië Crises en Jom Kipoer Oorlog……………………………37

Conclusie…………………………………………………………………………………46

Noten……………………………………………………………………………………52

Bronnenlijst....................…………………………………………………………………57

Afkortingen

DP’s                Displaced Persons

AIPAC        American Israeli Public Affairs Committee

CPMJO        Conference of Presidents of Major Jewish Organizations

PAC’s                Political Action Committee’s

UAC                United Arab Command

NSC                National Security Counsil

IDF                Israel Defence Force

PLO                Palestine Liberation Organization

IAF                Israeli Air Force

FRUS                Foreign Relations of the United States

Inleiding

Het Midden Oosten is vandaag de dag een regio die onder grote belangstelling staat van de internationale media. 2011 is het jaar waarin landen als Egypte, Libië, Jemen en Syrië verwikkeld zijn geraakt in bloederige revoluties. Te midden van deze Arabische rebellie ligt een Westers georiënteerde oase, de jeugdige dwergstaat Israël. Zij houdt er in haar regio een merkwaardige positie op na. In haar korte geschiedenis, vanaf 1948, heeft het zich laten kenmerken door diepgaande religieuze twisten tussen Joden en Arabieren. Europese mogendheden, maar vooral de Verenigde Staten, hebben zich na de Tweede

Wereldoorlog hard gemaakt voor het bestaansrecht en voortbestaan van de nieuwe Joodse staat.

De stichting van de Staat Israël in 1948 en de daarmee verwikkelde strijd tussen Joden en Arabieren heeft een grote invloed op de ontwikkeling van de Amerikaanse binnenlandse en buitenlandse politiek gehad. De decennialange intensieve steun aan Israël heeft strategische, ideologische en economische oorzaken. Israël werd in 1948 wellicht nog niet gezien als een sterke strategische partner in het Midden Oosten, maar deze visie zou veranderen aan het einde van de jaren ’60 van de 20e eeuw. Israël maakte zodoende een groei door van een instabiele en jonge democratie, naar een sterk gemilitariseerde

afgezant van de Verenigde Staten in het Midden Oosten.

Dit werkstuk is een onderzoek naar de verandering in deze zienswijze met betrekking tot Israël. Hoe heeft Israël in een tijdspan van nog geen twintig jaar kunnen uitgroeien tot de belangrijkste partner van de Verenigde Staten in het Midden Oosten. Waar ligt de oorsprong van deze relatie en waar rust de sterke band op? Wat is het belang van de rol van Israël in het Midden Oosten voor de stabiliteit in de regio? Hoe zijn de verschillende Amerikaanse presidenten omgegaan met de veranderende situatie en wat heeft hen ertoe gebracht om het politieke beleid aan te passen? Is de relatie die de VS met Israël is aangegaan eigenlijk voordelig of nadelig voor de betrokken landen en de stabiliteit in het

Midden Oosten?

De relatie van de Verenigde Staten met het Midden Oosten gaat terug tot vroege negentiende eeuw, toen de Amerikaanse vloot in het Middellandse Zeegebied de Berberse piraterij bevocht. De inmenging in de regio groeide met de neergang van het Ottomaanse Rijk aan het einde van de Eerste Wereldoorlog en werd nog verder versterkt door de inperking van de imperialistische ambities van zowel Frankrijk als Engeland na de Tweede Wereldoorlog door de Verenigde Staten. Na de Tweede Wereldoorlog, en vooral na de Suez crisis in 1956, raakte Amerika volledig in de greep van het Midden Oosten. In eerste instantie om de steeds kleiner wordende rol van de Britten over te nemen en ten tweede om een tegenwicht te bieden tegen de militaire en ideologische

invloed vanuit de Sovjet Unie op de regio.

Het groeiende belang van het Midden Oosten voor het Amerikaanse buitenlandse beleid werd gedreven door geostrategische, economische en interne redenen. Geostrategisch, omdat de regio op het scharnierpunt ligt van drie belangrijke gebieden; De Middellandse Zee, de Perzische Golf en de invloedsfeer van aartsvijand Sovjet Unie. De intensivering van de Koude oorlog maakte een verwikkeling in het Midden Oosten onoverkomelijk.

Economisch gezien is het Midden Oosten een belangrijke factor voor het geïndus-trialiseerde Amerika. Na de Tweede Wereldoorlog was de vraag naar natuurlijke hulpbronnen, en voornamelijk olie, sterk toegenomen. De regio verzorgt ongeveer 32 procent van de totale wereldbehoefte aan olie en heeft de beschikking over ongeveer 58 procent van ’s werelds oliereserves.[1] Een Europa zonder Arabisch olie was niet meer voor te stellen. In de jaren na de oorlog hebben verschillende Amerikaanse beleids-voerders getracht de controle op Arabisch olie te vergroten en de invloed van de Sovjet Unie te beknotten. De zoektocht naar bondgenoten in het Midden Oosten resulteerde eind jaren ’60 in een hechte relatie met de Staat Israël. Hoe is deze relatie tot stand gekomen

en wat is de implicatie van deze rol?

In de loop van de jaren ’60 is er over de rol van Israël in het Midden Oosten een brede discussie ontstaan tussen twee scholen; Globalisten en Regionalisten. De Globalisten enerzijds zien de relatie met de Staat Israël vanaf 1948 als een grote aanwinst in de strijd tegen de Sovjet-Unie tijdens de Koude Oorlog. Deze zogenaamde ‘Cold Warriors’ zien Israël als het belangrijkste onderdeel in het Midden Oosten voor het bewerkstelligen van een machtsbalans in de regio. Israël is het enige land in het Midden Oosten dat volgens de Amerikanen niet ‘achterlijk’ is. De Globalisten zien de Arabische landen in de regio als achtergebleven, gewelddadig en instabiel, via hen zou nooit een duurzame vrede in het gebied bereikt kunnen worden. Om de invloed van de Sovjet Unie te bewerken moet een ware realpolitik gevoerd worden. Het Midden Oosten is net als Zuidoost Azië en Berlijn een terrein waar de grotere strijd tussen Oost en West in de Koude oorlog zich afspeelt. Volgens de Globalisten hoeft daarom niet gekeken te worden naar de regionale

politiek in de afzonderlijke Arabische landen.

Israël was volgens Amerika de enige ontwikkelde, moderne en betrouwbare bondgenoot in de regio. Financiële, militaire en diplomatieke steun aan Israël is volgens de Globalisten noodzaak om belangen te beschermen tegen radicaal Islamisme en Sovjet inmenging. Volgens de Globalisten is Israël ‘a bulwark against Soviet penetration and a bastion of regional order’.[2] De focus op Israël als politieagent in het Midden Oosten

wordt in deze discussie ook wel de ‘Israel-first policy’ genoemd.

Zij die zichzelf Regionalisten noemen binnen deze discussie zien het belang van Israël als een gigantisch gevaar voor stabiliteit in het Midden-Oosten. Onevenredige steun aan Israël staat goede betrekkingen met de Arabische landen in de regio in de weg. De vijandelijkheden tussen Joden en Arabieren (en Arabieren in de hele regio) worden door een Israël-eerst beleid slechts gevoed en aangescherpt. In breder perspectief zal dit volgens de Regionalisten leiden tot een toenadering van Arabische landen met de Sovjet-Unie, de ontvlamming van radicaal Islamitisch fundamentalisme en uiteindelijk het verlies van de vat op olie. Om deze redenen pleiten Regionalisten voor een gelijke behandeling, ofwel ‘evenhandedness’ van zowel de Joden als de Islamitische Arabische landen. Het oplossen van de Israël-Palestina kwestie is volgens hen de sleutel tot

stabiliteit in de regio. In het Amerikaanse buitenlandse beleid is in de behandelde periode, tussen de presidentschappen van Truman en Nixon, vaak een combinatie waar te nemen van beide strategieën. Enerzijds verdedigen de staatsdepartementen de strategie van gelijke behandeling, terwijl daartegenover het Witte Huis de concentratie op Israël

voorstond.  

Vaak wordt aangenomen dat de Amerikaanse Midden Oosten politiek altijd al berust heeft op een hecht partnerschap met Israël. De feiten liggen echter ander. Het is mijn bedoeling in dit stuk te onderzoeken hoe het Amerikaanse Midden Oosten beleid zich ontwikkeld heeft, en geleid heeft tot de diepgewortelde relatie tussen Amerika en Israël. De Verenigde Staten raken na de Tweede Wereldoorlog betrokken in het Midden Oosten en erfden in feite van de Britten een politiek van gelijke behandeling van alle betrokken partijen in het Midden Oosten. In een kleine twintig jaar is deze diplomatie van gelijke

behandeling echter volledig omgeslagen in een duidelijke focus op de Staat Israël.

Om deze verschuiving te kunnen begrijpen maak ik in dit werkstuk gebruik van een chronologische uiteenzetting van het Amerikaanse buitenlandse beleid met betrekking tot het Midden Oosten. Vier presidenten (te weten: Harry S. Truman, Dwight D. Eisenhower, Lyndon B. Jonhson en Richard M. Nixon) staan in dit stuk centraal. Stuk voor stuk hebben deze presidenten hun beleid laten bepalen door interne en externe oorzaken. Men kan hierbij denken aan de veranderende situatie in het Midden Oosten, de fluctuerende spanning tussen de twee supermachten, maar ook aan het belang van de interne Amerikaanse politiek en de rol van een groeiende Israëlische lobby. Belangrijke historische gebeurtenissen zoals de stichting van de Staat Israël, de Suezcrisis, de Jordanië crisis, de 6-daagse oorlog en de Jom Kipoer oorlog zijn in de vorming van het buitenlandse beleid bepalend geweest. Aan de hand van deze gebeurtenissen en veranderingen kan bepaald worden waar de Amerikaanse beleidmakers zich

positioneerden in de lijn tussen gelijke behandeling en een focus op Israël.

Tot slot wordt in dit stuk het effect van de politieke transformatie naar een Israel-first policy onderzocht. Heeft de focus op Israël uiteindelijk kunnen zorgen voor stabiliteit in het Midden Oosten, hoe veranderde de machtsbalans tussen Oost en West en wat is het effect geweest voor de Verenigde Staten en Israël zelf? Is Israël voor de Verenigde Staten een ‘asset’ of een ‘liability’? Wat is er te zeggen voor de standpunten van Globalisten en

Regionalisten? Heeft één van de scholen de voorkeur?

Met het oog op de actuele ontwikkelingen in het Midden Oosten en in het Zuiden en Zuidoostelijke Middellandse Zeegebied schrijf ik dit onderzoek. Op het nieuws zijn de misstanden waar te nemen (met een al dan niet gekleurde lens), maar de daadwerkelijke achtergrond van de situatie is voor velen onbekend. In hoeverre heeft de Westerse wereld bijgedragen aan de ontvlamming van het Arabisch nationalisme inde regio? Welke rol heeft de steun aan Israël hierin gehad? Waar ligt nou eigenlijk de oorsprong van de hedendaagse brandhaarden in de regio? In hoeverre is vanuit dit oogpunt het anti-Amerikaanse sentiment te begrijpen? In dit stuk zal ik antwoord geven op de

bovenstaande vragen.

H1. Redenen van de Amerikaans-Israëlische relatie

In de befaamde ‘Iron Curtain’ toespraak verkondigde Winston Churchill een ‘special relationship’ te hebben met de Britten. Naast deze Brits-Amerikaanse relatie zou Amerika met landen verspreid over de hele wereld dit soort speciale banden aangaan. Terwijl elk van deze banden speciaal is in zijn eigen opzicht, is waarschijnlijk de relatie tussen Amerika en Israël het meest speciaal.[3] Dit hoofdstuk behandelt de belangrijkste oorzaken voor die speciale relatie en de redenen die voor de verandering van het Amerikaanse Midden Oosten beleid hebben gezorgd in de periode van Truman tot en met Nixon. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de politicologische theorie van Toby Dodge. Het behandelt de toepasselijkheid van de realistische, marxistische en constructivistische theorie met betrekking tot internationale relaties. Op elk van de drie vlakken heeft de Amerikaanse aanpak met betrekking tot het Midden Oosten voor ongewenste gevolgen gezorgd. Voorbeelden hiervan zijn een anti-Amerikaanse sentiment en de destabilisering van de regio. De theorie van Dodge kan gebruikt worden om te onderzoeken wat de motivatie en perceptie was van Amerikaanse beleidsmakers om hun politieke beleid met

betrekking tot het Midden Oosten, en specifiek Israël, te bepalen.

Realistische benadering van de internationale politiek

De eerste benadering van de Amerikaanse Midden Oosten politiek heeft betrekking op de concurrentie om macht tussen verschillende staten. De Koude Oorlog is in onze recente geschiedenis een goed voorbeeld van machtsconcurrentie. Twee grote machtsblokken strijden om wereldhegemonie. Om dit te bereiken moet haar invloed overal te voelen zijn. De Verenigde Staten zagen haar hegemonie aangetast in Indochina ten tijde van de Korea oorlog, in Zuidoost Azië ten tijde van de Vietnam oorlog en ook in het Midden Oosten na de Tweede Wereldoorlog. De Sovjet Unie voerde in de Koude Oorlog hevige druk uit op de Noordelijk gelegen staten Afghanistan, Iran en Turkije. Om de centrale staten in het Midden Oosten niet bloot te geven aan Sovjet invloed besloot de VS deze nog ‘vrije’ landen als corridor te bestempelen. Belangrijke oliestaten ten zuiden van deze grens moesten ten kosten van alles binnen de invloedssfeer van het vrije Westen blijven. Het realisme kan gedefinieerd worden als het maximaliseren van het wereldaandeel in macht.

De realistische benadering benadrukt het uitzonderlijke belang van Israël als bondgenoot in de Koude Oorlog. Israël handhaaft zich als trouwe bondgenoot in een instabiele regio, tussen wankele Arabische regimes die betrekkingen hebben met de Sovjet Unie. Volgens realisten moet de belangrijke taak van Israël gesteund worden door strategische, diplomatieke en economische hulpverlening. Israël is ontzettend bruikbaar voor de VS om haar positie in het Midden Oosten veilig te stellen. Het geostrategische nut van Israël

is daarom onmetelijk groot.

Voor lange tijd was er van Amerikaans-Israëlische militaire banden geen sprake. Vanaf de stichting van Israël tot het presidentschap van Lyndon B. Johnson werd aangenomen dat militaire steun aan Israël kon leiden tot provocatie van de Arabische regimes in de regio. Dit zou er op haar beurt toe leiden dat Arabische landen in de armen van de Sovjet-Unie en China gedreven konden worden. Het Amerikaanse beleid zou onder Johnson fundamenteel veranderen. Een belangrijk uitgangspunt was dat geen enkel land in de regio een militair voordeel kon hebben over de andere landen in de regio. De 6-daagse oorlog in juni 1967 veranderde deze Amerikaanse perceptie. De coalitie van Arabische landen die was ontstaan creëerde het besef dat Israël alleen stond in een regio vol vijanden. Om Israël te kunnen beschermen is Johnson begonnen met het sluiten van wapencontracten met Israël.[4] De fixatie van de Amerikaanse invloed kwam dus uiteindelijk te liggen in de Staat Israël. Van hieruit kon de VS haar strategische en militaire doelen bepalen om stabiliteit, en daarmee een Amerikaanse machtsfeer, in het

Midden Oosten te bewerkstelligen.

Marxistische benadering van de Internationale politiek

Volgens deze Marxistische benadering is de inmenging van de Verenigde Staten in het Midden Oosten te verklaren door de Amerikaanse wil om de internationale economie en de politieke relaties te vormen naar Amerikaans model. Vanuit dit perspectief is het Amerikaanse Midden Oosten beleid ontwikkeld om de economische dominantie in de regio te vestigen en te versterken. Het is volledig gebouwd op het verlangen om de toegang tot de economisch waardevolle oliebronnen in het Midden Oosten veilig te stellen. Om dit te bereiken worden Amerikaans georiënteerde regimes in de regio financieel, diplomatiek en militair ondersteund. Het belang van olie is uiteraard belangrijk voor Amerika om zich te mengen in het Midden Oosten. Hoewel Israël zelf geen belangrijke speler is in de wereldhandel op oliegebied, speelt het land wel een sleutelrol in de toegang tot de rijke olievelden in haar regio. Israël als politiestaat zou er namelijk voor kunnen zorgen dat haar buurlanden gedwongen worden nauwe

betrekkingen met de Verenigde Staten te behouden.

Echter, economische redenen mogen niet direct als hoofdreden aangemerkt worden. Naast de economische grondslag spelen ideologie, geloof en perceptie ook een

belangrijke rol in het Amerikaanse beleid.

Constructivistische benadering in de Internationale politiek

In de context van de Amerikaanse relatie met het Midden Oosten is de perceptie van Amerikaanse politici met betrekking tot de regio cruciaal. De speciale relatie die de VS en Israël met elkaar hebben is volgens constructivistische theoretici gebouwd op de gedeelde waarden die beide landen hebben. Volgens veel Amerikanen komt de geschiedenis van beide landen sterk met elkaar overeen. Amerika is, net als Israël, een vestigingsnatie gevormd door grote groepen immigranten vanuit Europa. De VS is opgebouwd door pioniers, die uit het niets een staat en samenleving tot stand hebben

gebracht. Ditzelfde staat dicht bij de mythe van de herrijzenis van de Joodse staat Israël.[5]

Allereerst wordt Amerika gezien als de ‘vrije wereld’, de plek waar democratie heerst en lichaam en bezit beschermd worden door wetten en regelgeving. Het is de taak van het vrije Amerika om de ongeciviliseerde wereld te democratiseren en het normen en waarden bij te brengen. Met het oog op deze 19e eeuwse benadering[6] kan ook het Amerikaanse beleid ten opzichte van het Midden Oosten gezien worden. Het Midden Oosten werd gezien als achtergebleven, gewelddadig en instabiel. Landen met deze kenmerken waren uiterst vatbaar voor de propaganda van de communistische Sovjet Unie. Amerikaanse beleidsmakers zagen het als hun taak om het Midden Oosten te behoeden voor dit kwaad. In het hart van het Midden Oosten lag daarentegen een baken van hoop, vrijheid, democratie, en niet onbelangrijk een land gebouwd op Joods-christelijke waarden.[7] De religieuze affiniteit met Israël speelt daarom een aanzienlijke rol in de relatie tussen Israël en de Verenigde Staten. Beide landen zijn gegrondvest op een Joods-christelijke traditie. Het christendom is in Amerika tot op de dag van vandaag een bepalend aspect voor de samenleving. De idee van de terugkeer van de Joden naar het heilige land en het einde van de diaspora komt overeen met de profetieën zoals

opgetekend in de Bijbel.[8] 

Naast de culturele en religieuze affiniteit draagt de recente geschiedenis ook bij aan de vorming van het beleid ten opzichte van Israël. De gruweldaden van Nazi-Duitsland en de daarmee verbonden Holocaust begin jaren ’40 hebben de weg naar de stichting van een Joodse staat in de hand gewerkt. Er kan gezegd worden dat de Westerse wereld na de Tweede Wereldoorlog dit beloofde volk een veilige thuishaven hebben willen geven.[9] Of dit nu uit morele overwegingen was of uit een zuiver schuldgevoel kan moeilijk gezegd worden. In het bijzonder in de jaren ’60 was het besef van Joden als hoofdslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog groot. Een ware opleving in het Joods slachtoffer denken

heeft de relatie met de Verenigde Staten sterker doen groeien dan ooit tevoren.[10] 

De uitstekende mix van geschiedenis, identiteit en geloof zijn van grote waarde voor hen die de Joodse zaak steunen in de VS. De bovenstaande benaderingen spelen voor de globalistische ‘Cold Warriors’ een belangrijke rol voor de onderbouwing van het belang van steun aan Israël. Zonder Israël als sterke vazal van de Verenigde Staten zou de USSR de vrije hand krijgen om greep te krijgen op het instabiele Midden Oosten. Daarnaast zou het uiterst onethisch zijn om een land met zoveel gemeenschappelijke kenmerken alleen

te laten in een regio vol barbarisme.

Tot slot wijst Robert J. Lieber, professor aan Georgetown University, op het belang van de publieke opinie en de interne politiek in de Verenigde Staten voor de vorming van het buitenlandse beleid. Pro-Israëlische groepen zoals de AIPAC[11] en de Zionistische beweging gebruiken de bovenstaande argumenten graag om de Amerikaanse politiek te sturen.[12] De verwevenheid van de interne politiek met Israël versterkt de intieme relatie tussen Israël en de Verenigde Staten. In de recente geschiedenis hebben bijna alle Amerikaanse presidentskandidaten het onderwerp gebruikt om stemmen te winnen tijdens de presidentschapverkiezingen. De loyaliteit ten opzichte van Israël is in de loop der tijd gemeengoed geworden. Niet slechts onder de Amerikaanse Joden of binnen de pro-Israëlische christelijke gemeenschap, maar in alle lagen van de Amerikaanse bevolking.[13] Presidentskandidaten kunnen het zich onmogelijk veroorloven niet achter de onbegrensde steun aan Israël te staan. Harry S. Truman zette de trend door de verkie-zingen van november 1948 in zijn voordeel om te buigen door openlijk de stichting

van de Staat Israël te steunen.[14] De gedeelde ideologie van de Verenigde Staten en Israël heeft ervoor gezorgd dat de twee landen na de Tweede Wereldoorlog een innige relatie

met elkaar opgebouwd hebben. [15]

Concluderend is de speciale relatie tussen de Verenigde Staten en Israël een product van een complexe mix van causale factoren. Beleidsmakers en belangengroepen hebben de bovenstaande argumentatie afwisselend opgenomen in hun betogingen. De bovenstaande argumenten konden een kader verschaffen waarin de publieke opinie gevormd werd en de daden van beleidsmakers verantwoord konden worden. De keuzen van individuele beleidsmakers in Washington en Jeruzalem hebben een significant aandeel gehad in de groei van de Amerikaans-Israëlische relatie.[16] In het vervolg van dit stuk zal ik een viertal Amerikaanse presidenten en hun naaste beleidsvoerder aan het woord laten om uit te

zoeken hoe de relatie gegroeid en veranderd is.

H2. Truman en de stichting van de Staat Israël

De oorspronkelijke strijd om het Midden Oosten was door de ‘Great Game’ van start gegaan tussen de Sovjet Unie en Groot-Brittannië. Beiden hadden zich sterk geworteld in de regio. De Tweede Wereldoorlog maakte echter een einde aan de status quo in het Midden Oosten. Groot-Brittannië was door de jarenlange strijd tegen Nazi-Duitsland financieel uitgeput. De feitelijke invloed van Groot-Brittannië in het gehele Midden Oosten nam zo sterk af. Belangrijke machtsbases in Jordanië, Irak en Egypte konden niet meer gefinancierd worden. Toen na de Tweede Wereldoorlog zowel de wil en de middelen voor het voortzetten van haar koloniale rol voor Groot-Brittannië in Palestina uitgeput waren, besloot de Britse regering het mandaat over Palestina binnen een jaar een

halt toe te roepen.[18] Niet alleen Palestina was in het Midden Oosten onafhankelijk geworden door de beëindiging van het Britse mandaat. De beëindiging van de Franse en Britse Volkenbond mandaten[19], vóór, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog, had in de regio verschillende onafhankelijke landen doen ontstaan. De situatie in het Midden

Oosten was hierdoor in het geheel onzeker en onduidelijk.

Palestina was verdeeld geraakt door een voortslepende strijd tussen een Arabische meerderheid en een Joodse minderheid.[20]  Het vertrek van de Britten uit Palestina na de Britse mandaatverlossing zou leiden tot een machtsvacuüm in het land. De beslissing over de opvulling van het vacuüm kwam te liggen in de handen van de in 1945 opgerichte Verenigde Naties. De directe vraag voor de VN was; moet het land opgedeeld worden in een Joods en een Arabisch deel, of blijven beide bevolkingsgroepen verenigd binnen één Palestina? Het laatste zou, vanuit democratisch oogpunt bezien, betekenen dat de Arabische meerderheid de macht in handen zou krijgen. De opvallende beslissing die president Harry S. Truman vervolgens maakte moet in haar historische context geplaatst

worden.

In de aanloop naar de presidentschapverkiezingen van november 1948 leek een tweede ambtstermijn voor Harry Truman buiten bereik. De peilingen aan het begin van de verkiezingscampagne waren duidelijk in het voordeel van Trumans Republikeinse tegenkandidaat Thomas E. Dewey.[21] De toenmalige president was enigszins uit de gratie geraakt bij de Amerikaanse bevolking en was zich ervan bewust dat elke stem het verschil kon maken in de presidentschapverkiezingen van 1948. Truman zag in dat de Joods-Amerikaanse bevolking zijn redding kon zijn in de aankomende verkiezingen. Ondanks dat de Joods-Amerikaanse bevolking slechts een klein gedeelte uitmaakte van het Amerikaanse electoraat, waren zij voor Truman van groot belang. Het belang beperkte zich niet slechts tot concrete stemmen, ook de financiële donaties van de Joodse

bevolking aan de democratische partij waren erg welkom. Van een letterlijke Israël Lobby kan in de jaren ’40 nog niet gesproken worden. Israël zelf bestond dan ook tot 1948 nog niet. De steun die Truman daarom eind jaren ’40 kreeg was hoofdzakelijk

afkomstig van kleine Zionistische groeperingen.

Om het Joodse electoraat aan zich te binden koos Truman er in zijn verkiezingscampagne voor om toenadering te zoeken tot de Joodse gemeenschap en tevens met de Zionisten.[22] Truman was tijdens zijn presidentschap actief bepleiter van de Stichting van een Joodse Staat [23] en maakte zich daarnaast hard voor de immigratie van Displaced Persons (DP’s) naar Palestina. De Joodse migratie naar (voormalig) Palestina werd in juli 1950 bij wet

vastgelegd in de ‘Wet op de Terugkeer’[24] 

Truman was zich ernstig bewust van het feit dat hij niet dezelfde mening deelde als zijn adviseurs en stelde: ‘’I was always aware of the fact that not all my advisers looked at the Palestine problem in the same manner as I did. The department of State’s specialists on the Near East were, almost without exception, unfriendly to the idea of a Jewish State…some of our diplomats also thought that the Arabs, on account of their numbers and because of the fact that they controlled such immense oil resources, should be appeased.‘’[25] Hoewel de zittende president door staatssecretaris George C. Marshall sterk werd ontraden de Joodse Staat te steunen, werd hier door Truman geen gehoor aan te geven. Marshall beargumenteerde dat de nieuwe Joodse Staat overlopen zou worden door de Arabische landen in de regio. Het nieuwe land zou afhankelijk raken van Amerikaanse militaire steun en als gevolg een anti-Amerikaanse houding van de Arabische landen hebben. Marshall claimde dat de personen die Truman onder druk zetten om de Joodse Staat te steunen louter keken naar het belang hiervan in de interne Amerikaanse politiek, maar absoluut geen rekening hielden met het gevaar voor de internationale stabiliteit. Een bijkomend gevaar volgens Marshall was de schade die de internationale oliehandel zou oplopen. Partij kiezen voor de Joodse Staat zou kunnen betekenen dat de toegang tot de oliebronnen voor het Westen werd afgesloten. Het volgende dringende advies werd president Truman door Midden Oosten experts op het hart gedrukt: ‘’We should stay out

Join now!

of any activity that might offend the Arabs.‘’[26] 

Harry Truman leek voor eigen gewin te kiezen toen hij eind 1947 de Amerikaanse afvaardiging in de Algemene Vergadering der Verenigde Naties de opdracht gaf in te stemmen met de stichting van de Staat Israël. Onder de naam VN Resolutie 181 (II), ook wel de ‘Partition Resolution’ genoemd, gaf de VN legitimiteit aan de stichting van de

staat Israël.[27] Zodoende maakte Truman en consorten in het Witte Huis een beslissing tegen elk advies van de Britse overheid, het Amerikaanse departement van Buitenlandse

Zaken en het departement van Defensie in.[28]

Truman behaalde door dit ...

This is a preview of the whole essay