Ter verduidelijking: drankgebruik lokt lichamelijke reacties uit. Maar vermits onze
hersens gewoon zijn om op de waarneming van de fles het drankgebruik -en dus ook de daarbij horende lichamelijke reacties- te laten volgen, zal het de volgende keer de waarneming van de fles voldoende vinden om de lichamelijke reacties ( zoals een droge keel, hartkloppingen,...)ook nu te laten volgen. De waarneming van de fles is een voorspeller van het drankgebruik.
De enige manier om van de drang af te raken is dus ervoor zorgen dat de fles niet langer het drinken voorspelt, de associatie tussen beide moet overduidelijk verdwijnen.
2.De cue-exposure behandeling
Hoe gaan we nu te werk bij de behandeling, het wegnemen van die link of associatie ?
Het is hier waar de “ Tantalus-straf” uit de titel aan de orde komt. De cue- exposure behandeling, die elders al wel kleinschaliger getest is maar nog steeds een uniek experiment vormt binnen Nederland, bestaat , zoals de naam reeds doet vermoeden, louter aan de blootstelling van de alcoholicus aan precies dat voorwerp uit zijn omgeving of ' cue' dat voor hem gelinkt is aan het drankgebruik, dat kan, om het voorbeeld dat de onderzoeker noemde te gebruiken, een fles Brand-bier zijn. Net als in het mythologische verhaal van Tantalus is de verlokking tot het gebruiken van het voedsel, de drank ( in dit geval het bier ) enorm groot, maar is het voor de persoon in kwestie onmogelijk om er ook effectief aan te geraken. De alcoholicus in behandeling mag dus in de praktijk alles doen met de fles , - hij wordt er zelfs toe aangezet om er aan te ruiken, de fles goed te bekijken, hem eens aan de mond te zetten- , behalve er aan drinken. En vreemd genoeg heeft volgens Havermans geen enkele patiënt in behandeling ook ooit echt aan die toch wel zeer grote verleiding toegegeven! Dit zou volgens hem te wijten zijn aan de wil van de patiënten zelf om die hun leven
overheersende drang te overwinnen.
Het is immers precies dat wat de onderzoeker definieert als een alcoholicus: dit is een persoon wiens leven totaal overheerst wordt door en in teken staat van de alcohol. Niet het aantal liters of de hoeveelheid alcohol die hij of zij drinkt is van doorslaggevend belang, wel de hoeveelheid problemen die dat drankgebruik met zich meebrengt. Hierbij denken we vooral aan sociale relationele en financiële problemen ( baan, inkomen, vrienden, partner, kinderen... verloren hebben ) .
Cue exposure , ook wel responspreventie genoemd zorgt er dus door de confrontatie met ( van persoon tot persoon ) verschillende cues voor alcoholgebruik hun voorspellende waarde voor de verslaafde verliezen . Zo zal deze er, met behulp van deze volgens sommigen toch nog controversiële en betwistbare behandeling – die immers nog in haar onderzoeksfase verkeert – in slagen om de drang naar alcohol te laten afnemen en uiteindelijk uitdoven. De volgens de lobby van dit onderzoeksteam althans duidelijke en 'onomstotelijke ' uitkomst is dus droogweg: geen drang meer, geen terugval. Als argument om deze uitkomst te staven gebruikt Havermans de wel zeer confronterende cijfers van maar liefst 80 % terugval indien gebruik gemaakt wordt van de 'oude' behandelingsmethode.
Hiermee wordt bedoeld dat men alcoholici in de traditionele 'ziekenhuizen' of daartoe speciaal opgerichte instellingen vooral tracht weg te houden van die cues en impulsen uit hun omgeving , die hen dus eventueel zouden kunnen herinneren aan een duister verslavingsverleden . Het exact omgekeerde dus van wat de cue exposure behandeling beoogt. De aanhangers van deze laatste strekking ( exposure ) beschuldigt er de meer traditionele gekende therapeuten er dan ook van hun patiënten weg te houden uit het dagelijkse normaal draaiende leven in de samenleving, waar deze cues nu eenmaal onvermijdelijk aanwezig zullen zijn en blijven.
Wat er nu net zo verwonderlijk en misschien ook wel bekritiseerbaar was voor ons, dissidenten van dienst, was de manier waarop Havermans het slagen en juist zijn van zijn behandeling trachtte aan te tonen; met een grafiek die op de Y-as de toch wel zeer subjectief lijkende eenheid “ gemiddelde drang” vermeldde! Hierop aangesproken gaf de onderzoeker inderdaad toe dat dit een subjectieve waarde was, en dat het resultaat van zijn onderzoek rustte op zowel de objectieve waarneembare factoren binnen het onderzoek ( zijnde opgemeten lichamelijke reacties van de proefpersoon als hartslag, zweetklier-reacties, ademhaling en bloedvat-vernauwing ) als op deze subjectieve waarden louter afhankelijk van de mening van de proefpersoon op dat moment!
Hij wordt immers gevraagd op een schaal van een tot tien aan te duiden hoe groot zijn drang is tot het gebruik van de alcohol die voor hem staat... Dit heeft natuurlijk als gevolg dat de behandeling enkel en alleen afgelopen is op het moment zelf dat de behandelde patiënt in eigen persoon aangeeft dat zijn behandeling met succes afgerond is, hij kan met andere woorden zichzelf genezen verklaren! Deze enorme zwakte in zijn behandeling gaf Havermans dan ook zelf toe..
Hij trachtte wel enigszins ' de zaak te redden ' door uitleg te verschaffen over het gebruik van de proefpersonen : alle kandidaten doen mee op vrijwillige basis, hebben allen een zeer verschillende achtergrond en dus ook zeer verschillende redenen die aan de basis lagen van hun alcoholisme; en zoals reeds vermeld is dit onderzoek uniek, niet alleen in plaatsing ( enige in Nederland ) maar ook in aantal proefpersonen, nooit werden zoveel als 60 personen tegelijk op de effecten van deze behandeling getest. Het zouden er zelfs nog meer kunnen zijn, zo vermeldde Havermans, indien men niet steeds rekening moest houden met een verhouding van ongeveer de helft van de kandidaten die uiteindelijk afhaken. Dat ligt volgens de onderzoeker aan zeer alledaagse , verstaanbare redenen die natuurlijk totaal niets met zijn onderzoek te maken hebben, zoals daar zijn tijdgebrek, faalangst, angst voor de confrontatie met de gevreesde vijand Alcohol... Een laatste belangrijke punt in deze is dat geen enkele proefpersoon betaald werd of enig belang heeft bij/ in dit onderzoek.
3. De exacte werkwijze van onderzoek voeren in de praktijk
Bij de uitvoering van dit onderzoek, dat overigens een beperking in tijd in zich draagt van ( slechts ) 5 jaar werd gebruikt van 2 groepen: een groep met alcoholici die effectief allemaal behandeld worden met de cue exposure methode ( afgekort de CERP-groep ) , en een met net zozeer alcoholverslaafden, alleen werd deze tweede groep louter behandeld met een relaxatie- training ( de RT- groep ), hen werden enkele basis-ontspanningstechnieken aangeleerd, maar aan de grond van hun probleem, de alcoholverslaving , werd niets gedaan. Hun drang , van zowel groep CERP als groep RT , werd voor en na de therapie opgemeten, er werd een follow- up gehouden gevolgd door een interview waarin gevraagd werd naar hun terugval. Volgens de onder zoeker nu, zijn de verwachtingen ( lees: het onderzoek is nog niet afgerond! ) dat zowel de objectieve als de subjectieve waarde zullen uitwijzen dat het resultaat van de cue exposure positief zal zijn(!) , en dat dit bij de relaxatiegroep niet het geval zal zijn.
Na vraag om wat meer genuanceerde duiding van ons gaf Havermans toe dat er “ in het verleden al wisselende resultaten van soortgelijke, maar kleinschaligere onderzoeken elders geweest waren; maar dat deze te wijten waren een fouten die nu vermeden zijn , zoals gebruik van enkel de subjectieve waarde.” Nog belangrijke feiten om te vermelden zijn nog dan een volledige therapie 3 weken beslaat met 9 sessies van een uur, en dat er na afronding van deze toch wel ( relatief vrij korte ) behandeling geen echte opvang meer voorzien is! Dit wil zeggen: na een periode van 6 maanden wordt de behandelde alcoholicus opnieuw gecontacteerd door de onderzoeker, met de uitnodiging tot nieuwe interviewsessies en tevens een adem- en urinetest op de aanwezigheid van alcohol !
Zo hoopt Havermans dus te kunnen vast te stellen dat de uitkomst van zijn onderzoek precies deze zal zijn die hij verwacht, namelijk een aanzienlijk lager aantal alcoholverslaafden die na een periode van x aantal maanden/ jaren zullen hervallen in hun oude gewoonte, en die hun drang naar alcohol door de cue- exposure dus volledig zien uitdoven.
Wat aan dit onderzoek echter, naar mijn mening, het meest opmerkelijk is , is natuurlijk het feit dat deze behandeling die nog , alles wel beschouwd, in een ontwikkelingsfase verkeert, toch zeker wat een betreft een onderzoek van deze grootte, meteen al wordt toegepast!
En dit in een toch wel behoorlijk fragiel en belangrijk vakgebied als dat van de psychologie en de toxicologie.. Er wordt immers niet ( letterlijk ) met proefkonijnen maar met echte mensen met een zwaar ( drank-) probleem gewerkt. Het blijkt dan ook overduidelijk dat voor een onderzoeker als Remco Havermans het creëren van geloofwaardigheid van essentieel belang is , een opdracht waar hij volgens mij toch niet over de hele lijn is geslaagd,getuige bovenstaande ( tussen de uiteenzetting van de behandeling door verwerkte ) punten van kritiek.